Puntstempels Nederland
Puntstempel
Het nummerstempel of puntstempel werd op 1 april 1869 ingevoerd als vernietigingsstempel in Nederland. Het puntstempel bleef in gebruik tot 15 juni 1893. Het nummer in het puntstempel stond voor een plaats. Het hoogste nummer, 259, was slechts kort in gebruik in Waddinxveen.Voorgeschiedenis
Om een goed inzicht te verkrijgen in het gebruik van het puntstempel is enige kennis van de organisatie en de stempelvoorschriften van de posterijen in die tijd noodzakelijk.Reeds voor de invoering van de eerste Nederlandse postzegels waren bij de posterijen stempels in gebruik. Deze hadden ten doel:
a) De vertrek- en aankomsttijd van het poststuk vast te leggen.
b) Aan te geven of het port reeds was voldaan.
c) Andere postale aanwijzingen te geven.
Met de ingebruikneming van postzegels kwam daar nog een vierde doel bij:
d) Vernietiging van de postzegel(s).
Organisatie postwezen
In verband met het verschil in voorschriften en stempeltypen worden onderscheiden:a) Postkantoren
b) Bijkantoren
In de vorige eeuw bestonden er slechts enkele bijkantoren (Amsterdam en 's-Gravenhage). De bijkantoren stempelden de postzegels af met het stempel van het hoofdkantoor waartoe zij behoorden.
c) Hulpkantoren
d) Spoorwegpostkantoren
e) Kantoren in militaire kampen
Andere voorschriften voor hulpkantoren
Voor de behandeling van brieven en de afstempeling daarvan bestonden andere voorschriften voor hulpkantoren dan voor postkantoren. Met het oog op de portberekening naar afstand vond men het nodig de brieven van de hulpkantoren te laten lopen via de postkantoren, waaronder zij ressorteerden.Het personeel op een hulpkantoor bestond in die tijd meestal uit niet bijzonder ontwikkelde "brievengaarders" aan wie men de portberekening liever niet toevertrouwde.
Hulpkantoren
In de volgende gevallen werden de poststukken niet via het postkantoor gezonden:1) Indien de brieven tussen twee hulpkantoren in de omgeving verzonden moesten worden hoefden zij niet eerst naar het postkantoor gestuurd te worden.
2) Als de brieven van een hulpkantoor bij verzending per spoor door tussenkomst van de (post)conducteur aan een ander hulpkantoor werden verzonden.
Door de hulpkantoren werd een naamplaats stempel gebruikt (Korteweg 61 en 64. Indien de brief om één van de bovenstaande redenen niet via het postkantoor werd verzonden, werd met dit langstempel ook de postzegel vernietigd. Het stempel werd dan dus tweemaal geplaatst.
Spoorwegpostkantoren
In het midden van de negentiende eeuw kwamen de spoorwegen tot ontwikkeling. Al spoedig maakten de Posterijen daar ook gebruik van. De N.S. bestonden nog niet. In plaats daarvan werden de diverse trajecten door verschillende maatschappijen geëxploiteerd.Kantoren in militaire kampen
Afstempelingen op postzegels van militaire kampen zijn zeldzaam omdat weinig gefrankeerde brieven uit militaire kampen verstuurd en bewaard zijn:1) De kantoren waren slechts kort in bedrijf.
2) Officiële militaire correspondentie was portvrij, zodat hieraan geen postzegels te pas kwamen.
3) Familiaire correspondentie met het thuisfront werd niet lang bewaard.
4) Het analfabetisme onder soldaten was aanzienlijk.
Afstempelingen op postzegels door postkantoren (1852-1869)
Ten tijde van de invoering van de eerste postzegels was men nog niet verplicht het port vooraf te betalen. In 1852 werd slechts 14% van de brieven gefrankeerd verzonden. In 1864 was dit percentage nog altijd laag: 25%.Ook het gebruik van postzegels was niet verplicht gesteld. Om aan te geven dat het porto reeds was betaald werd een "franco" stempel gebruikt. Voor de afstempeling van postzegels werden door de postkantoren achtereenvolgens de volgende stempeltypen gebruikt: Niet elk kantoor heeft alle "Franco halfrond" stempels gebruikt.
De stempels werden doorgaans vervangen door een ander type indien de oude versleten of verloren was gegaan. Dit gebeurde natuurlijk, door veelvuldig gebruik, vaker bij postkantoren in grote plaatsen, zodat die doorgaans wel alle typen hebben gebruikt. Het stempel "Franco in kastje" werd met ingang van 12 april 1861 voor de postkantoren verplicht gesteld. Voor ongefrankeerd verzonden poststukken werd doorgaans een ander type stempel gebruikt.Invoering puntstempel
Het nummerstempel of puntstempel (Korteweg 60) werd ingevoerd als vernietigingsstempel op 1 april 1869 en bleef in gebruik tot 15 juni 1893. De aankondiging van ingebruikneming vond plaats door middel van Circulaire 747 van 16 maart 1869 (Afdeeling Post no 107).In veel kamerverslagen over de begroting werd de minister er, in de jaren die vooraf gingen aan de invoering van het puntstempel, aan herinnerd dat er veel klachten waren over de slechte, onduidelijke, afstempelingen die op de brieven werden geplaatst. Het puntstempel, dat het postkantoor van vertrek door middel van een nummer aangaf, zou de bovengenoemde klachten kunnen wegnemen.
Bovendien hoopte men dat de scherpe punten, zelfs als men erin zou slagen de inkt van de postzegel te verwijderen, een herhaald gebruik van de postzegels zouden voorkomen.
In eerste instantie werd op 1 april 1869 een serie van 138 stempels uitgereikt. De nummers 1 tot en met 135 werden aan postkantoren toegekend, waarbij het nummer door de alfabetische plaatsvolgorde werd toegekend. Hierdoor kreeg Almaar nummer 1 en Zwolle nummer 135. De nummers 136, 137 en 138 werden aan spoorwegkantoren uitgereikt. Vervolgens werden in de loop der tijd de nummers 139 tot en met 259 uitgegeven.
Buitenlandse invloed
In het algemeen kan gesteld worden dat de ontwikkelingen in het buitenland in de vorige eeuw betrekking hebbend op het gebruik, de aanmaak en de invoering van postzegels en alles wat hiermee verband hield (tarieven etc.) vertraagd in Nederland is ingevoerd. Zo ook met het nummerstempel.De eerste nummerstempels werden in mei 1844 door de Britse posterijen ingevoerd. Er werden verschillende series nummerstempels in omloop gebracht. Elke regio kreeg een eigen serie en elke serie kreeg een specifieke vorm.
In plaats van punten gebruikte men in Engeland strepen om de vernietiging van de postzegel(s) te bevorderen.
Voorbeeld Frankrijk
De in Frankrijk gebruikte stempels lijken het meest op het in Nederland ingevoerde puntstempel en hebben derhalve waarschijnlijk als voorbeeld gediend. In Frankrijk heeft men twee series gebruikt. De eerste proefserie met kleine cijfers "Losange petits chiffres" werd opgevolgd door een stempel met aanmerkelijk grotere cijfers: "Losange gros chiffres". Het in 1869 in Nederland ingevoerde puntstempel lijkt verdacht veel op het type "Losange petits chiffres". De slechte ervaring in Frankrijk met de kleine cijferstempels werd in Nederland niet opgemerkt, waardoor de voornaamste reden van ingebruikname van het puntstempel reeds bij voorbaat teniet gedaan werd.Vertrekstempel
Naast het puntstempel bleef het vertrekstempel (Korteweg 53a) in gebruik. Op een poststuk dat in zijn geheel is bewaard kan dus worden nagegaan wanneer het stuk is verzonden en op de plaats van bestemming is aangekomen.Doel
Afstempeling met het puntstempel had een tweeledig doel: Vernietiging van de postzegel, zodat een tweede gebruik onmogelijk werd. Het puntstempel mocht niet worden gebruikt op drukwerken en briefkaarten. Uiteraard werd hiertegen wel eens gezondigd. Vooral van Culemborg (nr 20) zijn afstempelingen bekend. Vaststelling herkomst van het poststuk.De voorloper van het puntstempel was het stempel "Franco in kastje". Dit stempel werd in elk kantoor gebruikt en gaf dus geen informatie van de vertrekplaats van het poststuk. Bovendien waren de vertrekstempels vaak onleesbaar. Zoals reeds eerder vermeld zou het puntstempel verbetering in deze situatie hebben moeten brengen.
Vorm
De officiële aankondiging van 1869 gaf als omschrijving: "Een nommer, in zeskantige vorm, door punten omgeven". Het stempel bevat in principe 26 punten, behalve de kantoren 1 tot en met 9. Deze hebben namelijk links en rechts van het cijfer een punt extra (in totaal dus 28 punten).Stempelkleur
Met het nummerstempel diende in de voorgeschreven kleur zwart de gebruikte postzegel(s) te worden vernietigd. Enkele kantoren hebben met een afwijkende kleur gestempeld. Sommige kantoren gebruikten blauw, rood (nr 75, Meppel) of violet (nr 211, Warmond).Nummeruitgifte
Zoals reeds eerder vermeld, begon men in 1869 met de uitgifte van 138 nummers. Na verloop van tijd werd de serie uitgebreid. Uiteindelijk zijn 259 nummers in gebruik geweest. Uiteraard kan gezien de verstrekkingsdata niet elk stempel op elke emissie voorkomen. Sommige stempels zijn bovendien slechts kort in gebruikt: bijvoorbeeld nummer 259 (Waddinxveen), welke is verstrekt op 1 juni 1993 en slechts twee weken is gebruikt. Sommige nummers zijn bij verschillende kantoren in gebruik geweest. Delfshaven (nr 21) werd als hoofdpostkantoor opgeheven op 1 mei 1886 en werd bijkantoor van Rotterdam. Op 1 april 1891 werd Emmen tot hoofdpostkantoor bevorderd en kreeg stempel nummer 21 ter hand gesteld. Het kantoor Dirksland (nr 25) werd op 16 december 1890 opgeheven. Het stempel dat Dirksland in gebruik had was zwaar beschadigd. Het miste de bovenste rij punten. Een nieuw stempel 25 nam op 1 April 1891 in 's Graveland bij haar oprichting in gebruik.Emissies waarop puntstempels voorkomen
De nummerstempels komen voor op postzegels vanaf de eerste emissie (1852) tot en met de emissie 1891 (Prinses Wilhelmina). Afstempelingen op de eerste twee emissies zijn schaars, daar deze postzegels niet meer op het postkantoor verkrijgbaar waren
toen de invoering van het puntstempel plaatsvond. Alleen door een laat gebruik van deze postzegels, kunnen zij met een puntstempel zijn vernietigd. Overigens was een laat gebruik van postzegels in die jaren een weinig voorkomend feit doordat men er thuis geen postzegelkas op nahield: Men ging met de brief naar het postkantoor en liet daar de postzegel aanbrengen. Dit laatste werd in de hand gewerkt door de ingewikkelde manier waarop de posttarieven (denk hierbij met name aan zendingen naar het buitenland) werden berekend.Stomme puntstempels
In twee kantoren werden puntstempeltypen zonder cijfer(s) gebruikt:a) Ouwel-cachet.
Dit type werd gebruikt te Nieuwe Niedorp in de jaren 1874-1876.
b) Stom puntstempel bestaande uit 20 blokjes (5 rijen van 4 punten).
De plaats van dit stempel staat niet vast. Er is een compleet stuk bekend met een kleinrondstempel Herveld. Deze stomme stempels werden niet officieel door het bestuur van de posterijen uitgereikt.
Buitengebruikstelling
Het puntstempel werd buiten gebruik gesteld op 15 juni 1893. In het vervolg moesten alle frankeer- en portzegels worden vernietigd met een dagtekeningstempel. Hiervoor kon het kleinrond-stempel dienst gaan doen, dat reeds vanaf 1877 in gebruik was als vertrek- en aankomststempel. In het vervolg diende dit stempel bij vertrek twee keer te worden gebruikt: Eenmaal ter vernietiging van de postzegel(s) en eenmaal ter verkrijging van een duidelijk leesbaar tijdstip van vertrek. Dit tweemaal stempelen bij vertrek bleek toch wat bezwaarlijk en werd na de introductie van het "Grootrond-stempel" in 1894 afgeschaft.Vindt u onze artikelen interessant?
Leest u graag over postzegels?Mis niets: Lees de belangrijkste artikelen van Filahome in onze reeks Verzamelwoede.
Postzegels kopen en verkopen: tips waarmee u geld verdient
is geschikt voor elke postzegelverzamelaar; of u nu net bent begonnen of al jaren verzamelt, met de tips in deze uitgave kunt u goedkoper of meer verzamelen.Postzegels kopen en verkopen
Lees verder: meer over postzegels
Waarde van postzegelsPostzegels kopen
Zegelsoorten
Postzegels kopen en verkopen
Postzegels kopen en verkopen: tips waarmee u geld verdient, is geschikt voor elke postzegelverzamelaar; of u nu net bent begonnen of al jaren verzamelt, met de tips in deze uitgave kunt u goedkoper of meer verzamelen.Postzegels kopen en verkopen
Verzamelwoede 4
Sinds de verschijning van de vorige bundel in de serie verzamelwoede heeft Ruud van Capelleveen honderden artikelen over postzegels, het verzamelen van postzegels en de postzegelhandel geschreven. De beste honderd artikelen uit deze jaren werden opgenomen in zijn nieuwe bundel met 'verzamelwoedes'. Voor 'Verzamelwoede 4' selecteerde Ruud van Capelleveen ook een aantal artikelen over de postzegelhandel die niet eerder werden gepubliceerd. Deze artikelen kunnen beschouwd worden als een aanvulling van zijn succesvolle uitgave 'Postzegels kopen en verkopen'.Bekijk: Verzamelwoede 4
Verzamelwoede 3
Deze bundel bevat honderd columns over postzegels en het verzamelen van filatelistische stukken. Deze columns bestrijken een breed spectrum van de filatelie: naast een groot aantal achtergrondverhalen over basisbegrippen voor postzegelverzamelaars bevat deze bundel ook een aantal stukken waarin Ruud van Capelleveen zijn licht laat schijnen over postzegels, eerstedagenveloppen en allerlei andere onderwerpen die interessant zijn voor de waarachtig geïnteresseerde postzegelverzamelaar.Bekijk: Verzamelwoede 3
Bekijk ook
Verzamelwoede 2Verzamelwoede 1


